In onze christelijke cultuur gebeurden bevallingen steeds door vrouwen. Natuurlijk was de zwangere vrouw en het ongeboren kind daarbij aanwezig. Vrouwen die hielpen bij de bevalling waren doorgaans de grootmoeder en een oudere zus of schoonzus van de zwangere dame. Zij werden vroedvrouwen genoemd. Kinder- of moeder-sterfte kwamen vaak voor en het was de taak van de oudst aanwezige vroedvrouw om daarover te beslissen tijdens de bevalling. De beslissing over leven en dood van moeder of kind is een zware verantwoordelijkheid. Soms stierven beiden…
Als de bevalling vlot verlopen was, werd het kind aan de vader getoond. Al naargelang het geslacht, gaven de ouders het kind een naam. Vervolgens was het de taak van de vader om een priester en 2 getuigen te zoeken. Zij gingen dan samen – met het zéér jonge kind ! – naar de kerk om het te dopen. Na de doop registreerde de priester de naam van het kind in het kerkboek.

Anno 1962 had de geneeskunde veel vooruitgang geboekt in vergelijking met 1563. Sinds december 1961 lag ik lekker warm in de moederschoot, maar enkele dagen terug veranderde er veel. Mijn papa had aan de gynaecoloog gevraagd of hij aanwezig mocht zijn bij de bevalling in het Elisabeth-ziekenhuis van Turnhout. Het mocht ! Ongeveer om 23:30 u. vroeg de gynaecoloog aan mijn moeder of ze de geboorte wilde op 10 of op 11 augustus. Mijn moeder antwoordde “Zo snel mogelijk“. Later zou ze mij vertellen dat ik er was om 23:50 u.
De zaterdagavond 11 augustus trakteerde mijn vader zijn collega’s op mijn geboorte in café Marktzicht (Grote Markt 56).

Ik werd in het ziekenhuis gedoopt door één van mijn heerooms, Michel Renckens, die de meesten van mijn nichten en neven gedoopt heeft. Mijn heeroom was immers een Salesiaan van Don Bosco en niet gebonden aan een parochiekerk. Daarom mocht hij dopen buiten het kerkgebouw. Op 13 augustus schreef hij mijn naam in het kerkboek van de Sint-Bavokerk en in het trouwboekje van mijn ouders. Als eersteling werden mijn grootvader langs vaderszijde en mijn grootmoeder langs moederszijde mijn doopouders (= getuigen). Wellicht ben ik toen voor het eerst verhuisd van het ziekenhuis naar de woning van mijn ouders in de Kerkstraat 36 .
Opgedragen aan de Limburgse brandweerkorpsen dd. 2019-08-11